Het uitgangspunt van onze visie op zorg is het zorgcontinuüm. Het zorgcontinuüm bestaat uit vier fasen:
- Fase 0 gaat over de brede basiszorg in de klas door voornamelijk de leerkracht en de leer- en leerlingbegeleiding op school.
- Fase 1 gaat over de verhoogde zorg, opgevolgd door de personen die instaan voor de leer- en leerlingbegeleiding (o.a. de opstart van de REDICODIS-maatregelen).
- Fase 2 gaat over de uitbreiding van zorg wanneer het CLB mee instapt in het traject.
- Fase 3 gaat over de overstap naar een school op maat of naar een individueel aangepast curriculum (IAC).
De verschillende maatregelen in bovenstaande fasen worden in onze zorgplannen telkens onderverdeeld in vier verschillende domeinen: leren en studeren, onderwijsloopbaan, psychisch en sociaal functioneren en preventieve gezondheidszorg.
FASE 0:
Op GO! campus D’Hek wordt er een brede basiszorg aangeboden. Deze zorg is er voor alle leerlingen. Om deze zorg te bieden, zorgen we ervoor dat we de leerlingen intrinsiek blijven motiveren in een krachtige (leer- en leef)omgeving. De leerkrachten differentiëren in de klas om op die manier iedere leerling zo optimaal mogelijk bij het lesgebeuren te betrekken. Daarnaast kunnen de leerlingen ook steeds terecht bij het leer- en leerlingbegeleidingsteam, de vertrouwensleerkracht, de aangestelde klastitularissen en de directie om allerhande zaken te bespreken indien nodig.
FASE1:
Heeft een leerling meer zorg nodig dan de reeds aangereikte brede basiszorg, dan zullen wij, samen in overleg met de ouders en de leerling, beslissen om over te stappen naar verhoogde zorg. Het schoolteam zal in die fase samen met de leerling in kwestie en de ouders bekijken
welke bijkomende specifieke noden er zijn en hoe er op school daarvoor extra zorg kan gegeven worden. Door het geven van extra maatregelen willen we de leerling kansen geven om de gestelde leerdoelen toch te kunnen bereiken. Deze REDICODIS-maatregelen worden vastgelegd in het
persoonlijk zorgplan van de leerling en worden op regelmatige basis geëvalueerd en bijgestuurd. De zorgcoördinator doet dit in overleg met de verschillende betrokken partijen.
FASE2:
Als de extra zorg op school niet voldoende is voor een leerling of als de school, de leerling of de ouders niet goed weten wat de leerling (nog) nodig heeft om beter te leren of zich goed te voelen, dan vraagt de school aan de leerling en/of beide ouders de toestemming om de hulp
van het CLB in te schakelen. Het CLB-team onderzoekt vervolgens wat de leerling precies nodig heeft. Zij werken hiervoor samen met de leerling, beide ouders en de school. Het CLB-team zal trachten een beter zicht te krijgen op het functioneren van het kind binnen zijn context (en binnen de vier domeinen) met als doel het schools aanbod beter af te stemmen op de zorgvraag van de leerling. Een mogelijkheid hierbij is dat het ondersteuningsnetwerkcentrum (ONWc) bijvoorbeeld wordt ingeschakeld om extra ondersteuning te bieden aan alle partijen.
FASE3:
Sommige leerlingen hebben specifieke onderwijsbehoeften en hebben meer zorg nodig dan de school kan bieden. Wanneer een leerling het gemeenschappelijk curriculum niet kan volgen, kan het CLB-team, de leerling, de ouders en de school beslissen om een ‘verslag’ op te maken. Het opmaken van een ‘verslag’ kan een overstap naar het buitengewoon onderwijs betekenen, maar er zijn ook andere scenario’s mogelijk. Beide ouders en de leerling in kwestie kunnen eventueel ook kiezen voor een IAC in een school voor gewoon onderwijs (steeds mits akkoord van de school). Een individueel aangepast curriculum (IAC) wil zeggen dat leerdoelen op maat van de leerling worden opgesteld en hij of zij deze doelen van het gemeenschappelijk curriculum niet hoeft te halen.